Het zientekenen is door alle tijden heen al beoefend - zonder dat het zo werd genoemd. Ook door grote kunstenaars werd het goed kunnen tekenen – het zien – als een heel belangrijke vaardigheid gezien. Michelangelo zou van El Greco gezegd hebben: ‘Hij is werkelijk een heel aardige man, het is jammer dat hij niet zo goed kan tekenen’.
Cézanne had zo’n ontzag voor het tekenen dat hij wanhopig twijfelde of hij deze kunst ooit meester zou worden, maar hij bleef eraan werken totdat hij stierf. En de Japanse Hokusai zei op zijn tachtigste dat hij eigenlijk nog dertig jaar nodig had...
Dit getuigt van een grote achting voor de vaardigheid van het tekenen naar waarneming.
In de tekening herken je ook het zien van de tekenaar. Je herkent ook of iemand zit te zoeken of dat de energie door hem of haar stroomde. Of de oog-hart-handreflex werkzaam was, of dat het ‘goed willen doen’ op de voorgrond trad. In die zin is elke tekening een eerlijke weerslag van de gemoedstoestand van de tekenaar. Het is voor ons tekenaars dan ook bemoedigend om te zien dat grote kunstenaars hiermee net zo worstelden, en hun gemoedstoestanden ook verschillende tekeningen opleverden.
“Na een tijdje begon het me te dagen dat dit zien/ tekenen helemaal niet
- zoals ik argeloos had aangenomen - mijn geniale vondst was. Ik had het alleen maar herontdekt, was op iets gestuit dat verre van nieuw was. Het was achtenswaardig oud! (…)
Het zien/tekenen
dat ik opnieuw ontdekt had in Afrika is minstens zo’n dertigduizend jaar geleden uitgevonden, toen onze Cro-Magnon- voorouders die schitterende stieren op de muren van hun grotten
in Zuid-Frankrijk en het noorden van Spanje begonnen te tekenen. (…)
Iedere authentieke kunstenaar heeft het zien/tekenen opnieuw ontdekt en in praktijk gebracht. Vanaf de Griekse vaasschilders, Leonardo da Vinci, Michelangelo, Rembrandt tot en met Delacroix, van Gogh, Degas, Klimt en Schiele. Alle werk van hen bewijst dat. De razendsnelle tekeningen van Venetië die Turner maakte, of de mensen van Rembrandt, staan heel ver af van schetsen, het zijn prachtige tekeningen die met de snelheid van het licht zijn ontstaan. Ze zijn meer: ze overbruggen de afstand tussen Westerse kunst en die van het Verre Oosten".
Uit: Frederick Franck, 'Zen Zien, Zen Tekenen'