Maria Adriaens:
'Van oorlogje voeren naar tekenen...'
Op een van de lentedagen stap ik op de fiets om wat te gaan tekenen en zit al gauw langs een zandpad achter een woonwijk. Vlakbij op een zandhoop zijn kinderen druk aan het graven met grote schoppen. Ik word pas opgemerkt door een paar kinderen die weglopen.
Ze komen naar me toe: “Wat zit u te doen?” Ze zien dat ik aan het tekenen ben en roepen naar de anderen: “Zij heeft ons getekend!”. Meteen staan ze allemaal om me heen. Een jongen verzucht: “Ik zou willen dat ik dat ook kon!” “Ik kan je wel laten zien hoe je kunt beginnen als je wilt?”, zeg ik. Dat willen ze wel en ik heb de volle aandacht als ik vlak bij mijn voeten een grasje pluk om te laten zien en te voelen. En ik wijs hen op de manier waarop het lange blad van de halm weg groeit, hoe het draait en met een sierlijke beweging neerhangt. Ik draai het voor hun ogen in mijn vingers langzaam rond. Dan leg ik het op het papier en laat zien hoe ik teken wat ik zie. Twee kinderen lopen weg om al gauw met een bankje en papier en potlood terug te komen.
Ze gaan vlak naast me zitten op het pad. Ook anderen lopen weg en komen terug met ieder een stuk papier, aan een kant blanco, een potlood zonder punt en een balpen die het niet doet. Ik geef wat ik aan potloden bij me heb en wat als harde onderlegger kan dienen. Ze plukken een grasspriet en zijn stil bezig. Weer anderen lopen weg en komen terug en bij gebrek aan een stevige ondergrond liggen ze met papier en stompje potlood op hun buik op het door de zon verwarmde zandpad. Met hun tong uit de mond wordt de grasspriet getekend. Gras wordt gevolgd door blaadjes en kleine takjes. Sommige kinderen worden geroepen voor het avondeten, maar zijn beslist van tafel weggelopen want in een mum van tijd zijn ze weer terug.
Het was ongeveer half vier toen ik er neerstreek en om zeven uur zit ik er nog… Aan een jongen, die er maar niet mee op kon houden en telkens weer iets nieuws zag om te tekenen, vraag ik: “Wat waren jullie daar straks op die zandhoop aan het doen?” Hij zegt, alsof hij het diep uit zijn herinnering op moet halen: “O, we waren loopgraven aan het maken, want we wilden oorlogje gaan voeren.”
Had het zien van een grasspriet hen nou uit de oorlog weggehaald???